Willem Frederik Hermans: scheppend nihilist
Vandaag, op 1 september 2021 is het precies honderd jaar geleden dat Willem Fredrik Hermans ’s morgens om 11 uur in Amsterdam het levenslicht zag. Wat zeggen de sterren over dit enigma in de naoorlogse letterkunde, over de man die algemeen beschouwd wordt als één van de grootste schrijvers van Nederland? De horoscoop geeft een verhelderende blik op persoonlijkheid en talenten van deze even scherpzinnige als dwarse romancier, essayist en polemist, die zijn leven lang tussen chaos en orde balanceerde en vroeger of later met alles en iedereen ruzie kreeg.
Aarde en vuur
De verdeling van de elementen in Hermans’ horoscoop laat een zware dominantie van aarde- en vuurtekens zien. Zijn fascinatie voor fysische geografie inclusief vulcanische krachten kan er mee worden verklaard. Deze nadruk op aarde en vuur kenmerkt ook de solist en de self-made man zoals Hermans die ontegenzeggelijk was. Helemaal in lijn met dit accent qua elementen schortte het hem evenmin aan vasthoudendheid (zeg maar: halsstarrigheid) en temperament. Hermans was berucht om zijn felle polemieken, die hij jarenlang kon volhouden.
Met name de watertekens zijn juist nauwelijks bezet: empathie, aanpassingsvermogen en duldzaamheid zijn niet bepaald eigenschappen die op hem van toepassing waren. “Men schrijft of men heeft vrienden”, luidde de tekst die hij in zijn werkkamer had hangen.
Hogere machten
Wat verder direct opvalt is de sterke overheersing qua planetaire bezetting van het vierde kwadrant (boven-persoonlijke bestemming), en het anderzijds juist lege eerste kwadrant (ego). Hermans stond buiten de actualiteit, oriënteerde zich extreem op tijdloze, door het individu niet beweegbare grootheden (overmacht, wetten, gesteenten) en kon zich als persoon in de banale wereld vaak maar moeilijk doorzetten. Veel van zijn romans weerspiegelen deze gesteldheid: de hoofdpersonen gaan ten onder in hun ijdele streven om zelf tot betekenis te komen of door hun onnozele, futiele pogingen om als individu hogere machten te bezweren. Zijn werk vond lang niet altijd even gemakkelijk een uitgever, zodat Hermans het zelfs toen hij al een gelauwerd auteur was soms nog in eigen beheer moest laten verschijnen. Ook zijn materiële welstand kende de nodige pieken en dalen. Het daarvoor illustratieve tweede huis staat in het teken Schorpioen en heeft daarmee een dwangmatig karakter. Het zesde huis van de leefomstandigheden bevindt zich in Ram (impulsiviteit, onbestendigheid) en herbergt de planetoïde Chiron, die staat voor in de strijd opgelopen verwondingen met blijvende littekens. Hermans werd grote delen van zijn bestaan geplaagd door zorgen over echte of vermeende existentiële problemen – en door de angst er door anderen tussen te worden genomen.
Trauma’s en strijdlust
De Zwarte Maan in het huis vier van familiale herkomst geeft een moeizame verhouding met de vader en het gezin van herkomst aan als remmende factor voor de eigen ontplooiing – en als bron van agressie. Er kan sprake zijn van de rol van het zwarte schaap. Daarnaast kunnen er traumatische ervaringen in de gezinssfeer zijn opgedaan (de zuster van Hermans pleegde zelfmoord na de Duitse inval in mei 1940). De ook al niet van agressie gespeende planeet Mars staat met deze Zwarte Maan in oppositie, in het tegenover liggende huis 10: de vader c.q. het gezag wordt te vuur en te zwaard bestreden en dit in het particuliere domein gewortelde conflict wordt steeds opnieuw geprojecteerd op telkens weer nieuwe bovenpersoonlijke, maatschappelijke twistpunten. Mars staat bovendien conjunct Neptunus: de strijd gaat onveranderlijk gepaard met een enorme drang naar waarheidsvinding, met grote onzekerheid èn met de noodzaak om te werken vanuit het totaal ongerijmde, zonder precedent. Of het nu ging om het fileren van de journalistieke incrowd (in Mandarijnen op Zwavelzuur) of om het ontmaskeren van oplichters (in de Weinreb affaire): Hermans ging er als een lone wolf op af, stoorde zich aan geen enkele conventie en beet zich vast in het onderwerp tot de waarheid boven tafel was. Met zijn derde huis op het kardinale punt van nul graden Steenbok waren zijn standpunten resoluut van aard en onverbiddelijk van toon.
Genialiteit en scheppingskracht
De maan staat net als Mars en Neptunus in het tiende huis, in het teken Leeuw: Hermans was een eenzame prima donna, die nergens een echt ’thuis’ vond. Niet in Amsterdam, niet in Groningen, niet in Parijs en niet in Brussel. Zijn ontvankelijkheid, zijn gemoed, zijn eigen wezen stond geheel in dienst van de publieke zaak; hij was ook in hoge mate ‘public property’. De zon staat eveneens in huis 10. In Maagd, om precies te zijn: het teken dat er vaak toe neigt om de eigen angsten en onzekerheden te bestrijden door te proberen deze bij anderen op te wekken. Diezelfde zon staat in oppositie met Uranus: een ander aspect dat, opnieuw, concurrentie met de vader pleegt te indiceren, maar ook getuigt van een rusteloze, grillige persoonlijkheid. Maagd wordt geregeerd door de planeet Mercurius, in de horoscoop van Hermans sterk geplaatst in het eigen teken. En bovendien op de 16e graad, een zogenaamd Jupiter-Uranus ‘Gruppenschicksalspunkt’ van de astroloog Döbereiner dat flitsen van genialiteit en briljant inzicht uitdrukt. Mercurius staat bovendien in huis 11, analoog aan het originele, onconventionele teken Waterman en de daarover heersende planeet Uranus, een plaatsing die deze Eureka-kwaliteit nog eens bevestigt. In dit innovatieve elfde huis staat verder nog een Jupiter-Saturnus conjunctie. Deze eens in de twintig jaar voorkomende constellatie schenkt het vermogen om zowel terug te kunnen blikken als vooruit te kijken, om zowel een visie te hebben als deze te kunnen concretiseren. Uranus staat er tegenover, dicht bij de spits van huis vijf, het huis van zelfexpressie en scheppend vermogen, dat hierdoor in het geboortebeeld extra nadruk krijgt en wordt gevuld met inspiratie en kracht.
Onbetrouwbare werkelijkheid
Hoe kan de weg die Hermans in zijn aardse leven had af te leggen worden omschreven? De maanknoop, het rekenkundige punt dat de lotsbestemming uitdrukt, bevindt zich in het twaalfde huis, het laatste huis van het bovenpersoonlijke vierde kwadrant. Dit twaalfde huis staat voor het collectieve onderbewuste en voor alles wat aan gene zijde van de tastbare realiteit ligt. Voor datgene dus, wat geen tijd meer is òf nog tijd moet worden. Voor chaos, met andere woorden, als je er met een aardse blik naar kijkt tenminste. In dat licht verbaast het niet dat Hermans’ werk doordrenkt is van illusies en misverstanden. Situaties zijn niet zoals ze lijken te zijn; personen hebben wisselende identiteiten of blijken zelfs helemaal niet te bestaan; bondgenoten blijken vijanden en vice versa; intermenselijke verhoudingen zijn op waanvoorstellingen gebaseerd en monden onvermijdelijk uit in vervreemding.
Deze levensopgave, het eenzaam afdalen in het tijdloze en chaotische, komt niet alleen tot uiting in Hermans’ oeuvre, maar evenzo in zijn goed gedocumenteerde voorliefde voor absurdistische collages (die hij zelf ook maakte) en voor de schijn-werkelijkheid van de fotografie (die hij zelf ook beoefende; dit talent voor beeldmontage wordt nog verder versterkt door Pluto in het negende huis). In het twaalfde huis vinden we tenslotte nog het Pars Fortunae. Met deze plaatsing van dit rekenkundige punt, dat de dimensie van voorspoed in ruime zin lokaliseert, was het geluk voor Hermans in het stoffelijke leven op aarde niet vindbaar. Hij werd onweerstaanbaar aangetrokken door alles wat niet, nog niet of niet meer bestond: alleen zo kon hij zijn existentiële angsten in het profane leven de baas blijven en tot zelfverwerkelijking komen. Zijn affiniteit met het werk van surrealistische kunstenaars is er eveneens mee te verklaren.
Van total-loss tot wonderkind
Eén ander aspect versterkt deze rode draad van het constant balanceren tussen fictie en werkelijkheid nog verder: de maanfase tijdens de geboorte van Hermans. De maan ging op dat moment door de laatste fase van haar cyclus, nog slechts enkele graden verwijderd van een conjunctie met de zon en dus net vóór nieuwe maan. Het in deze maanfase geboren individu bevindt zich overdrachtelijk gezien langs de vloedlijn tussen het eeuwige en het tijdelijke, tussen het universele en het particuliere. Tussen het niet-meer-zijn en het net-weer-geboren-zijn. Inderdaad, om een titel van één van Hermans’ boeken te parafraseren: heen en weer tussen de stadia van total-loss en wonderkind. Deze spanning heeft Hermans gedurende zijn hele bestaan begeleid, met als synthese het scheppende nihilisme zoals dat al met al vruchtbaar weerslag heeft gevonden in zijn leven en werken. Hij heeft deze maanfase gemeen met andere personen die al evenzeer heen en weer schoten tussen universele, tijdloze beginselen en naïeve, ongehinderde, ongebreidelde ideeënrijkdom: de materialistische utopist Karl Marx, de grondlegger van de ‘ongrijpbare’ kwantummechanica Niels Bohr en de net als Hermans zelf door machteloze eenlingen en verborgen machinaties gefascineerde schrijver Franz Kafka.